+31 (0) 6 44272469
info@idnl.org

Nederlands Nationalisme?

Nederlands Nationalisme?

Een tijdje geleden hadden Geert Wilders en Mark Rutte een woordenwisseling in de Tweede Kamer. Daarbij riepen ze elkaar toe: ‘Doe toch normaal, man!’, en ‘Doe zelf normaal, man!’. Dit artikel onderzoekt wat ‘normaal doen’ inhoudt voor Nederlanders, en hoe dit uitwerkt voor een typisch Nederlands nationalisme. Eerst zullen we bekijken wat nationalisme inhoudt, en dit afzetten tegen nep-nationalisme en globalisme. Daarna gaan we in op de situatie in Nederland, en geven een paar richtlijnen voor een succesvolle communicatie van nationalistische ideeën.

1. Nationalisme

In het woord ‘nationalisme’ herkennen we het woord ‘natie’. Dit woord komt uiteindelijk van het Latijnse woord ‘nasci’ en dat betekent ‘geboren worden’. Nationalisme heeft dus te maken met geboorte, afstamming, met de stam, met de familie.

 De kleinste nationale eenheid is de familie. En in feite is een natie een hele groep families bij elkaar met gemeenschappelijke kenmerken. Dat betreft niet alleen genetische verwantschap, maar ook een gemeenschappelijke geschiedenis, taal en cultuur.

Een familie woont ergens, ze heeft een eigen plek, een huis. Een natie heeft ook een huis. Bij ons is dat het Nederlands grondgebied, en alles wat onze voorouders daar hebben opgebouwd, en aan ons hebben nagelaten. Neem bijvoorbeeld onze dijken: die hebben ze niet alleen voor henzelf gebouwd, maar ook voor ons, onze kinderen, onze kleinkinderen enzovoort.

Een familie plus hun huis vormt een thuis, een thuisbasis. ‘Thuis’ is voor nationalisme een centraal begrip. Het gaat uiteindelijk om het gevoel ergens thuis te zijn. Begin juni verscheen een regeringsrapport waarin stond dat mensen in multiculturele wijken zich “minder veilig” voelen. Dit is een verkapte manier om te zeggen dat mensen zich niet thuis voelen. Want ‘thuis’ staat voor veiligheid en vertrouwdheid.

Als ons grondgebied, als onze wijk wordt overstroomd door leden van een andere naties, verdwijnt ons thuisgevoel. We voelen ons vreemde in ons eigen huis, een vreemdeling in ons eigen land, ook al zijn de vreemdelingen nog zo aardig. Het is alsof je veel te lang op vakantie bent, en nu wel eens terug wilt naar Holland. Deze vervreemding leidt er ook toe dat we voor ons huis geen verantwoordelijkheid meer voelen.

Nationalisme heeft dus met thuisgevoel te maken. Je ergens thuis voelen betekent ook dat je gekend wordt, en erkend door de andere leden van je familie. Je hebt geen nummer maar een naam. Je hebt een rol in het geheel. En als je er niet bent, bij het kerstdiner, bij de verjaardag van oma, dan wordt je gemist. Dit is zo in het klein, in de familie, maar eigenlijk ook in het groot. Als Urk geen deel meer zou uitmaken van Nederland, dan mist er wat. En dat geldt ook voor Rotterdam. En heel misschien zelfs voor Amsterdam…

Nationalisme heeft ook met tolerantie te maken, hoe raar dat misschien ook klinkt. Denk maar eens aan je eigen familie. Die broer met zijn drankprobleem, die nicht die Mandela zo bewondert, je feministische lesbische tante. Je ergert je misschien vreselijk aan ze, maar ja: het blijft familie. En zo is het in grote lijnen in een natie ook. Het blijft toch familie, ook al zijn ze aan de drugs, ook al stemmen ze GroenLinks. Je keurt het niet goed, maar je tolereert hen. Je nodigt ze toch maar uit voor je verjaardag. Aan je familie zitten dus vaak moeilijke kanten, maar je hebt wel een thuisbasis. Dit geldt ook voor een natie: bij al onze ideologische en maatschappelijke verschillen delen wij toch zoveel op het gebied van afkomst en cultuur dat we toch een eenheid zijn. En daarom tolereren we onze verschillen.

Een familie is geen totaal afgesloten systeem. Die ene Indische tante zal het karakter van de familie niet direct veranderen. Zo is het ook met een natie. Nederland heeft in het verleden verschillende groepen uit andere naties opgenomen. Dit heeft het karakter van de natie een klein beetje veranderd. Maar de verandering was niet zo groot dat de oorspronkelijke bewoners zich vreemdelingen gingen voelen in hun eigen land. De nieuwe groepen waren klein, de leden waren meestal redelijk verwant aan oorspronkelijke bevolking, ze stonden ook positief tegenover hen, en de toestroom ging vaak heel geleidelijk. De oorspronkelijke bevolking wist nog steeds met gemak haar eigen stempel op de natie te drukken.

Nationalisme moeten we niet verwarren met imperialisme. Imperialisme is het idee dat een bepaalde natie hoort te heersen over andere naties. Dat betekent vaak dat een bepaalde natie het grondgebied van een andere natie binnenvalt en opeist. Engeland en Frankrijk hadden bijvoorbeeld heel veel koloniën. En ook wij hadden ‘ons Indië’, het huidige Indonesië. In een imperium worden de belangen van de andere volkeren ondergeschikt gemaakt aan de dominante natie. Nationalisme is ten diepste het tegendeel van imperialisme. Nationalisme vindt dat juist alle naties recht hebben op zelfbeschikking en een eigen thuis. Het betekent juist de verdediging van de natie tegen overheersing en bezetting. Bezetting kan op verschillende manieren gebeuren: doordat een land veroverd wordt door een vijandelijk leger, door massale immigratie, maar ook doordat de regering ondergeschikt wordt gemaakt aan een internationale organisatie als de EU.

2. Nep-Nationalisme

Nationalisme kunnen we stellen tegenover drie andere begrippen: ‘patriottisme’, ‘civiel nationalisme’, en ‘globalisme’. Patriottisme komt van het Latijnse woord ‘patria’, wat ‘vaderland’ betekent. Civiel komt van het Latijnse ‘civis’, wat ‘staatsburger’ betekent. In de praktijk is er eigenlijk geen verschil tussen patriottisme en civiel nationalisme. Ze stellen allebei het staatsburgerschap centraal. Aan dit burgerschap zitten twee kanten: formeel en ideologisch. Het eerste wil zeggen dat het de wetten van de staat zijn die bepalen wie onderdeel zijn van een natie (en niet verwantschap). Het tweede wil zeggen dat ‘goede’ (politiek-correcte) burgers zich houden aan de ideologie van de staat. Dit is het nationalisme van de PVV, maar ook van het FvD en van Trump.

Civiel nationalisten beweren dat een natie niet gebaseerd is op een bepaalde groep mensen met een eigen, unieke identiteit. Ze menen dat het puur toeval is dat ik Nederlander ben. Dat ik net zo goed als Japanner geboren had kunnen worden, en dat ik dan precies hetzelfde zou zijn als nu. Echte nationalisten denken dat het Nederlander-zijn een wezenlijk onderdeel is van je identiteit.

Voor civiel nationalisten draait een natie om bepaalde waarden, zoals vrijheid van meningsuiting, gelijkheid voor de wet, of de scheiding tussen kerk en staat. Het gaat dus om een soort gemeenschappelijke levensbeschouwing. Wie de mensen precies zijn die in een land wonen maakt niet uit. Dat zijn maar nummers. Het gaat om de levensbeschouwing.

Geregeld doen civiel nationalisten voorstellen die gunstig zijn voor het behoud van de natie, en daar moeten we hen zeker om waarderen. Maar zij weigeren onder ogen te zien dat hun waarden niet zomaar uit de lucht komen vallen, maar voortkomen uit een bepaalde, unieke groep. Hun idee van nationalisme heeft überhaupt niets te maken met familie en verwantschap. Het is dus eigenlijk geen echt nationalisme, maar nep-nationalisme.

Dit nep-nationalisme draait dus om een door de staat opgelegde levensbeschouwing. In het Engels noemen we dit een ‘civil religion’. Het is als het ware een staatsreligie. En het is uitgerekend onze staatsreligie die onze natie naar de ondergang voert.

Wat zijn namelijk de waarden van onze staatsreligie? Vrijheid en gelijkheid? Die twee dingen spreken elkaar tegen. Mensen die vrij zijn, worden nooit gelijk. En mensen die gelijk moeten zijn, mògen niet vrij zijn. De communistische landen zijn hiervan afschrikwekkende voorbeelden. Onze staatsreligie is dus zwak en tegenstrijdig. Erger nog, het streven naar gelijkheid is ontaard in haat tegen blanken. Onze staatsreligie omarmt ideologiën zoals ‘wit privilege’, ‘structureel racisme’, ‘diversiteit’, ‘multiculturalisme’ enzovoort. Op deze staatsreligie zouden we de toekomst van onze natie moeten baseren?

En wat gebeurt er als je deze staatsreligie niet ondersteunt? Dan moet de gedachtenpolitie ingrijpen. Dan ben je geen onderdeel van de natie, dan ben je heks of een ketter, dan moet je op de brandstapel. De ‘civil religion’ is uiterst intolerant tegenover andere meningen, omdat je gedachten bepalen of je wel of niet lid mag zijn van de natie. Daar staat tegenover dat écht nationalisme juist wel tolerant is tegenover afwijkende meningen, omdat de andersdenkenden nog steeds ‘familie’ zijn.

Kortom: Wilders die vind dat de hele wereld welkom is in ons land zolang het maar geen Islamieten betreft, levert helemaal geen garantie voor het voortbestaan onze natie. En Baudet die zegt dat iedereen welkom is die gelooft in democratie, vrijheid en gelijkheid is eigenlijk niet veel beter.

3. Globalisme

Globalisme komt van het Latijnse woord ‘globus’ wat ‘bol’ betekent. Het gaat om een ideologie die de hele aardbol wil omvatten. Het globalisme wil een wereld zonder etnische of culturele grenzen. Dit is ook een wereld waarin regeringen niet meer verplicht zijn tot verantwoording tegenover het eigen volk. En het is een wereld waarin niets de macht en kapitaalstromen van de internationale elite meer in de weg staat. De EU en het IMF zijn twee goede voorbeelden van globalistische instellingen.

Het verschil tussen nep-nationalisme en globalisme ligt in het idee van burgerschap. Nep-nationalisme vindt dat de beslissingen in een land alleen door de burgers van dat land mogen worden gemaakt. Dat is op zich een goed uitgangspunt, maar deze burgers blijken heel abstract te zijn. Iedereen over de hele wereld zou een burger kunnen zijn van een bepaald land. Mensen vergelijken dan bijvoorbeeld Nederland met een bedrijf: de N.V. Nederland ( met Rutte als opperboekhouder).

Het globalisme beweert dat het oneerlijk en discriminerend is dat alleen de officiële burgers van een land beslissingen over het land mogen nemen. Het globalisme is tegen grenzen en dus tegen het onderscheid tussen burgers en vreemdelingen. Ze vinden dat iedereen gewoon maar moet gaan wonen waar ze willen. Nederland is dan nog minder dan een bedrijf. Het is een parkeerterrein waar iedereen zomaar op mag rijden.

Uiteindelijk is er echter geen wezenlijk verschil tussen nep-nationalisme en globalisme. Allebei zien ze de mens als iets abstracts, als een nummer. Etnische kenmerken zijn voor hen van geen belang. Ze kijken niet naar het unieke van een bepaalde mens, of van een bepaald volk. Het spreekt vanzelf dat dit een buitengewone verarming is.

4. Samenvatting

Echte nationalisten zien de vreemdelingen die zomaar onze grenzen overstromen niet zo zeer als welkome gasten, maar meer als krakers. Nep-nationalisten zullen zeggen dat ze allemaal welkom zijn als ze zich maar aan de regels houden. Globalisten vinden het prima als iedereen zomaar binnen komt. Binnen zonder kloppen.

Maar het is onzin dat iemand zomaar lid kan worden van een natie door het ophalen van een papiertje op het gemeentehuis. Het is onzin dat iemand lid wordt van een bepaalde familie als hij beweert dezelfde waarden aan te hangen. Het is onzin dat iemand lid kan worden van onze natie door gewoon ons territorium binnen te wandelen.

5. Nederlands Nationalisme

5.1. Bestaat het?

Bestaat er eigenlijk wel zoiets als Nederlands nationalisme? Het bestond in ieder geval tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen maar een klein gedeelte van de Nederlanders wilde samenwerken met de Duitse bezetter. En we zetten ons nog steeds graag af tegen Duitsers en Fransen, met name bij voetbalwedstrijden. Maar dat is afzetten tegen anderen. Kennen we ook een positief gevoel voor onze eigenheid? Als Frans Timmermans zegt ‘Wat zijn we toch een fantasisch land’ dan komt dat overdreven en onecht over. Zegt er iemand ‘Hollands Glorie’, dan denk je aan een merk margarine, niet aan de vele Hollandse zeehelden.

De aanvallen van de politieke correctheid op onze geschiedenis en cultuur maken het nog erger. Nederland zou alleen maar staan voor kolonialisme, uitbuiting, Jodenvervolging en racisme.

Maar toch. Neem nu eens dit klassieke cabaretliedje van Conny Stuart:

Als ik weg ben voorgoed uit dit land
Als ik woon bij Monton of bij Nice
In een bungalow dicht bij het strand
Waar het weer niet zo guur is en vies
Lig ik fijn in de zon op mijn rug
Om mij heen bloeit de rozemarijn
Ik wil nooit meer naar Holland terug
En ik denk vals: hoe zou het er zijn?
Nog zo nat, nog zo kil

Wat voor weer zou het zijn in Den Haag
Zijn de bomen nog kaal op het Voorhout
Wat voor weer is het daar nou vandaag
Is het miezerig, mistig en koud
Zijn de wolken weer laag
Valt de regen gestaag
Is lijn 9 er nog zo benauwd
Het is een vrij overbodige vraag
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag…
 

Twee coupletten later klinkt het echter ineens heel bescheiden:

Wat voor weer zou het zijn in Den Haag
Zijn de bomen al groen op het Plein
Oh wat zou ik verschrikkelijk graag
Een moment op het Buitenhof zijn
Langs de Poten te gaan
Voor de schouwburg te staan
Het is niet nodig maar het lijkt me zo fijn
Een kwartiertje is al wat ik vraag
Ik verlang naar mijn eigen Den Haag

Dit liedje vonden veel mensen heel ontroerend. Ik vermoed dus dat Nederlanders wel degelijk een liefde voelen voor hun land, maar dat ze deze alleen maar uiten via een omweg, en bescheiden. Het gaat in het liedje maar om een momentje, een kwartiertje. En het is niet echt nodig hoor, maar het zou toch wel fijn zijn…

5.2. Individualisme

De liefde voor het gemeenschappelijke staat bij de Nederlander op gespannen voet met zijn hartgrondige individualisme. Volgens de schrijver Godfried Bomans heeft de zee ons volkskarakter bepaald. Je zou denken dat wij hierdoor een verre blik hebben gekregen en brede opvattingen. Dit is echter niet het geval. De zee is namelijk niet onze vriend, maar onze vijand. Telkens veroverden we een klein stukje land op het water, en legden er dan snel een dijkje omheen. Zo is ook een Nederlander: binnen zijn eigen poldertje is hij heer en meester en heeft hij altijd gelijk.

Een Nederlander is beducht voor het collectief dat zijn autonomie zou kunnen bedreigen. In een groep zijn er rangen en standen, en gehoorzamen doet hij niet graag. Hij ergert zich als een agent hem vertelt dat hij moet dóórlopen. Hij was liever zelf op dit idee gekomen. Hij voert dit bevel dan ook zo langzaam mogelijk uit, zo schrijft Bomans, om de indruk te wekken dat hij het uit eigen beweging doet.

Nederlanders hebben een hekel aan bevelen, maar we moeten toch samenwerken. Daarom verzinnen we overal regeltjes en wetten voor. Die zijn onpersoonlijk en gelden voor iedereen, dus dan is het minder moeilijk te gehoorzamen.

We moeten echter beseffen dat het individualisme van de Nederlander wel een gemeenschappelijke eigenschap is! Het is een paradox: alleen samen kunnen we een samenleving opbouwen waarin we als individualisten kunnen leven. En een samenleving van individualisten kan ook alleen maar correct functioneren als IEDEREEN zich als een individualist opstelt. Anders zal een groep collectivisten het altijd winnen van de rest. De ‘Islamisering’ van ons land is hier een voorbeeld van.

Ons individualisme is dus een collectieve eigenschap. Dat blijkt ook gelijk als iemand zich niet aan de regels houdt. Dan wordt de Nederlander heel kwaad. Hij heeft immers met veel tegenzin zijn autonomie opgegeven om zich aan de wet te houden. En nu zou iemand anders zomaar die regel kunnen negeren? Dat is om je kapot te ergeren.

5.3. Understatement en Ironie

Een tweede belangrijke eigenschap van de Nederlander is zijn angst voor al te grote gevoelsuitingen. We zijn bijna schuw voor onze gevoelens. De Hilversumse sentimentele televisieprogramma’s geven een onjuiste indruk van ons Nederlanders. We voelen een bepaalde schaamte om ons bloot te geven. Daarom zeggen we de hele tijd minder dan wat we bedoelen. In een café bestellen we een kopje koffie, en niet een KOP koffie. Dan krijg je een hele emmer. Je bestelt een pilsje, een biertje. En als je maar weinig koffie wilt bestel je een KLEIN kopje koffie.

Vaak zeggen we zelfs het tegenovergestelde van wat we eigenlijk bedoelen. Maar door het op een bepaalde toon te zeggen kunnen we toch het gevoel duidelijk maken. Zo kan een Nederlander tegen een vriend zeggen die hij na jaren eindelijk terug ziet: ‘Zo ouwe schurk, kom je me weer lastig vallen?’ En die vriend raakt diep ontroerd, want hij heeft net gehoord dat hij een goed mens is en dat de ander hem gemist heeft. Er is dus in het Nederlands een enorme spanning tussen wat er gezegd wordt en wat er bedoeld wordt.

Dit schept aan de ene kant vele mogelijkheden tot een verfijnde humor, waar Bomans zo’n meester in was. Aan de andere kant betekent dit ook dat grote, directe gevoelens in onze taal overdreven en niet geloofwaardig klinken. Je merkt dat bijvoorbeeld als je buitenlandse liefdesliedjes in het Nederlands probeert te vertalen. De Nederlander denkt dan al gauw: ‘Bah, wat een slijmbal’. En met dezelfde afkeer reageert hij op mensen die heel serieus marcheren achter leuzen aan in de trant van: “Holland, Holland über Alles”.

5.4. Liefdadigheid

Nederlanders staan er om bekend dat ze veel geld geven aan goede doelen. Een stuk meer dan in de overige Europese landen. Misschien is het een overblijfsel uit de tijd van de verzuiling. Toen had elke zuil heel veel eigen instellingen zoals scholen en ziekenhuizen. Al deze instellingen werden bekostigd door giften van particulieren. Het lijkt alsof organisaties als Amnesty International, Jantje Beton, de Hartstichting enzovoort deze rol hebben overgenomen.

5.5. Samenvatting

Hoe nationalisme werkt voor Nederlanders zie je aan het nationale symbool bij uitstek, de monarchie. Aan de ene kant doen we er vaak een beetje lacherig over. We kunnen het ook moeilijk verdragen dat de koning een hogere positie heeft dan wijzelf. Daarom moet Willem-Alexander vooral maar ‘gewoon doen’. Maar dat de koning een aantal jaren geleden tijdens Koninginnedag meedeed aan het ‘wc-potten werpen’, dat ging echt te ver. Deze dubbele houding maakt dat Nederland lijkt op een republiek met een koning aan het hoofd.

Koningin Juliana was perfect. Ze was een soort moederfiguur. Zo was ze was geen bedreiging voor de autonomie van de Nederlander, en stond ze voor liefdadigheid. Ze ‘deed gewoon’ door bijvoorbeeld te gaan fietsen. Ze  speelde een beetje met haar rol, nam die niet te serieus. Soms ging ze bijvoorbeeld expres naast de rode loper lopen.


5.5. Hoe spreek je het Nederlandse nationalisme aan?

Volgens mij bestaat er dus wel degelijk een Nederlands nationaal gevoel. Maar het is niet eenvoudig voor ons om dit gevoel aan te spreken. Tot onze schande moeten we bekennen dat boekhouder Rutte dit vaak beter doet dan wij nationalisten. Dat komt omdat wij vaak toch iets anders zijn dan de gemiddelde Nederlander. Wij spreken vaak te direct over onze liefde voor dit land. Het verwondert me niet dat een partij met de naam “Trots op Nederland” geen succes is geworden. Zoiets klinkt overdreven en onoprecht in het Nederlands, en dan krijg je geen aansluiting.
 

5.6. Mogelijkheden voor een effectievere communicatie

De nu volgende opmerkingen gelden voor communicatie in het dagelijks leven. ‘Online’ is de Nederlander alleen met zijn gedachten. Misschien is het dan wel mogelijk zijn gevoelens direct aan te spreken. Het succes van ‘memes‘ wijst in die richting. Voor ontmoetingen in het echte leven zou ik echter het volgende aanraden:

1: Spreek mensen aan als individuen. Kom niet gelijk aan met: “Wij Nederlanders…”.

2: Dring je mening niet op. Nederlanders hebben een gruwelijke hekel aan mensen die het altijd beter weten (zij weten het namelijk zélf altijd beter).

3: Leg de nadruk op algemene regels en op gelijkheid. Zeg bijvoorbeeld dat alle ‘vluchtelingen’ zich behoren aan te melden voor asiel in het eerste veilige land dat ze binnenkomen (en dus niet door te reizen naar landen met hogere uitkeringen).

4: Gebruik ‘understatement’: zeg minder dan je eigenlijk bedoelt. De Donorstichting maakte bijvoorbeeld reclame met de slagzin: ‘Donor worden. Best belangrijk’. Pim Fortuyn zei: ‘Ik zal niet zeggen dat Nederland vol is, maar het wordt wel een beetje druk’. Uit Amerika kwam de leus overwaaien: ‘It’s OK to be white’. Dat klinkt heel anders dan ‘White power!’.

5: Spreek indirect: in plaats dat je zegt hoeveel je van Nederland houdt, spreek je over wat ons land bedreigt. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind het toch wel een beetje raar dat in onze eigen hoofdstad 2/3 van de schoolkinderen niet meer autochtoon is.’

6: Gebruik ironie: zeg het tegenovergestelde van wat je bedoelt, maar op een toon die laat blijken wat je eigenlijk wil zeggen. Spreek over Nederland gerust op een beetje kleinerende manier. Noem ons landje bijvoorbeeld een koud kikkerlandje of zompige moerasdelta, maar laat tegelijk uit je toon merken dat achter deze woorden liefde voor ons land schuilt.

7: Spreek uit eigen beweging over liefdadigheid. Zeg bijvoorbeeld: ‘Natuurlijk moeten we die mensen in Syrië helpen! Maar… het is veel goedkoper om ze in Syrië zelf te helpen dan ze hier naartoe te laten komen. En we bereiken dan ook de armsten die geen geld hebben naar Europa te reizen.’

8: Voeg de daad bij het woord. Wat je zegt moet ondersteund worden door je manier van leven. Je bent veel overtuigender als je voortdurend streeft naar een betere versie van jezelf. Niet veel mensen zullen luisteren naar een veel te dikke vent die verslaafd is aan alcohol, drugs of televisie, of die er bij loopt als een zwerver. Streef elke dag naar een betere versie van jezelf.

Tot slot en ter bemoediging: nationalisme is goed voor je gezondheid! Bedenkt dat al die andere Nederlanders diep van binnen ook wel voelen dat er iets heel erg mis gaat met ons land. Maar ze onderdrukken die gevoelens omdat ze bang zijn politiek niet correct te zijn. Dat kost heel veel energie. Ze gaan misschien zelfs drugs of alcohol gebruiken om hun gevoel te onderdrukken. Maar wij hebben al die energie direct ter beschikking. Dat is heel gezond. En die andere mensen hebben vaak geen idee wat ze met hun leven moeten doen, wat de zin is van hun leven. Wij wel. Wij hebben een ideaal om voor te leven, en dat is supergezond!

Kortom: moedig voorwaarts!



Afbeelding: ‘Vlaggen_van_de_geuzen_inval_Brielle’, bijgesneden. © Fotograaf:Peter van der Sluijs , bron: Wikimedia. Licentie
Afbeelding: ‘Happy Nationalist” © IDNL



___

Deze website is een initiatief van de culturele vereniging ‘Identiteit Nederland‘. Voor vragen en contact klikt u hier.


6 reacties

  1. pollewop schreef:

    Even een vraag van puur politieke aard:
    Wat is het standpunt van IDNL inzake de lobbyisten?
    Waar een burger zich in de meest idiote bochten moet wringen om 30.000 handtekeningen te verzamelen om iets op een politieke agenda “bespreekbaar” te krijgen, hebben lobbyisten vrijelijk toegang tot zittende politici in de 2e kamer.
    Vaak zijn deze lobbyisten ook afgedankte politici die, terwijl ze ONGEKOZEN zijn, op de achtergrond hun invloed kunnen doen gelden zonder dat ze daarbij een strobreed in de weg wordt gelegd.

    • admin schreef:

      Daar legt u een vinger op een zere plek. De achterkamertjespolitiek met lobbyisten is inderdaad schandalig wijdverbreid in onze politiek. Wij denken aan een openbaar register waarin afgevaardigen en kabinet moeten vermelden door welke lobbyisten zij zijn benaderd. Verzwijging dient met ontzetting uit de functie te worden bestraft.

  2. Ed schreef:

    Natiolisme, ja graag, wat is verder jullie programma, mbt bijvoorbeeld uitkeringen, zorgverzekeraars etc…

  3. stukatotherescue schreef:

    Waarom lijkt jullie logo zo op dat van de jezuïeten?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *