+31 (0) 6 44272469
info@idnl.org

Een sympathieke Palestijn

Een sympathieke Palestijn

Afgelopen week was IDNL aanwezig bij de vertoning van de film ‘It must be heaven’ van de Palestijnse filmmaker Elia Suleiman, die ook de hoofdrol voor zijn rekening neemt. We wisten niet wat we konden verwachten, maar rekenden een beetje op een platte, overdreven sentimentele en leugenachtige propagandafilm. Zoiets als de beelden die de Witte Helmen ons voorschotelen in hun propagandaoorlog tegen president Assad van Syrië. We werden echter verrast door een film die vaak komisch was, soms op het slapstick-achtige af, vol van prachtige beelden, en met een genuanceerde, intrigerende verhaallijn. Israël noch de Joden kwamen expliciet in beeld.

De film begint met een Palestijnse viering van Pasen, het feest waarvan de centrale boodschap is ‘dat Jezus werkelijk verrezen is’ (veel mensen weten niet dat een aanzienlijk deel van de Palestijnen uit christenen bestaat). Als de priester aan het hoofd van een stoet gelovigen symbolisch Jezus’ grafkamer wil openen, laten zijn helpers binnen hem er niet in ‘omdat er iets ongelofelijks gebeurd is’. De priester, die denkt dat hij in de maling genomen wordt, rekent met de ‘grappenmakers’ af zoals je zou verwachten. De eerste komische scene. Hierna volgt een film waarin een naamloze hoofdpersoon centraal staat die in de hele film precies vier woorden zegt. Slechts door zijn gelaatsuitdrukkingen levert hij commentaar op het gebeuren om hem heen, wat vaak komisch werkt, maar ook tot nadenken uitnodigt. Hij is een pure observator. Niet toevallig blijkt later dan ook dat hij ook in de film een filmmaker is. En net als Jezus blijkt hij uit Nazareth te komen…

De film schetst eerst zijn leven in Palestina, met fraaie filmbeelden, maar ook met opvallend milde kritiek, bijv. op de dubbelzinnige manier waarop Islamieten met alcohol omgaan, hun gedwongen huwelijken, en de onderdrukking van het christelijke deel van de bevolking.

Dan gaat onze hoofdpersoon op reis, naar later blijkt om een filmscript dat hij heeft geschreven aan te bieden in Parijs en in New York. In Parijs wordt het script afgewezen, omdat het verhaal niet specifiek Palestijns genoeg zou zijn, ‘het zou zich overal kunnen afspelen’. Tijdens zijn verblijf is er echter genoeg gelegenheid om op een vaak grappige en esthetische manier kritiek te leveren op het westerse leven, onder andere op de onmenselijke zakelijkheid, de absurde regelgeving, de geprofessionaliseerde ‘liefdadigheid’, het grote egoïsme en de obsessie met uiterlijke schoonheid. Overigens ziet het Parijs van deze film er heel anders uit dan het Parijs van nu: pure schoonheid, nog zonder omvolking, en brandschoon. Meer een droom dus.

In Amerika wordt onze filmmaker niet eens ontvangen door de studio. Hij geeft daarna een interview aan de universiteit, waarbij de film op ingenieuze wijze via Halloween zowel de linkse identiteitsgekte als het drankmisbruik aan de Amerikaanse universiteiten bekritiseert.

De Palestinaproblematiek wordt tenslotte heel duidelijk gemaakt als onze filmmaker een waarzegger bezoekt die Tarotkaarten legt met de vraag of er een Palestina zal komen. Het antwoord is: ‘Jazeker!’ Maar hij zal het niet meer meemaken… Dan volgt een slapstick-achtige scene waarbij hij in een park een verschijning krijgt van een vredesengel met een Palestijnse vlag op haar welgevormde boezem die achterna gezeten wordt door de New Yorkse politie. Een grappige scene, maar wat al te nadrukkelijk.

De film eindigt met de terugkeer van onze filmmaker naar Palestina, en een dansfeest in een kroeg, als het ware een bevestiging van het leven tegen alle verdrukking in.

Filmtechnisch kunnen we deze film zeer waarderen. Er zitten veel opnames in van grote schoonheid en daarnaast veel gestileerde humorvolle scènes. Het is duidelijk dat de regisseur de grote Franse filmmaker Jacques Tati als voorbeeld heeft genomen. Tegelijk laat de vergelijking met Tati ook merken dat deze film niet helemaal van hetzelfde niveau is. Sommige humor komt toch nogal gewild over, en de komische- en esthetische scènes vormen geen echte eenheid. Desondanks valt er veel te genieten.

Wat de missie betreft om sympathie op te wekken voor het lot van de Palestijnen is deze film zeker geslaagd. Het blijft opvallend hoe sterk een film in staat is ons beeld van mensen en situaties te beïnvloeden. Het effect was een beetje vergelijkbaar met het liedje van de popgroep ‘Sting’, dat ons op het hoogtepunt van de Koude Oorlog eraan herinnerde: “The Russians love their children too” (iets wat de huidige oorlogshitsers in het Westen zich ook wel eens zouden mogen bedenken).

Dit ontwapenende effect is in hoge mate te danken aan Elia Suleiman. Hij speelt zijn zwijgende rol geweldig en is gewoon ‘knuffelwaardig’ in zijn humoristische, flegmatieke houding, zo ver verwijderd van de hysterisch ‘Allahu Akbar’ krijsende woestijnjurk die wij voortdurend in de officiële media te zien krijgen. Deze bescheiden en beschaafde man gun je gewoon dat zijn wens bewaarheid wordt.

Het Joods-Palestijnse conflict is een afschrikwekkend voorbeeld van de ellende van de multiculturele samenleving, en de ontmenselijking die daar het gevolg van is. En de gruweldaden over en weer zijn inmiddels zo met elkaar vervlochten, dat de schuldvraag onmogelijk en zinloos is geworden.

Het sterkste punt van deze film is dan ook dat hij niet vervalt in simplistische oorlogspropaganda, maar probeert op genuanceerde wijze aandacht te vragen voor de Palestijnen op zich, nog los van het conflict met Israël. Deze opzet, die probeert recht te doen aan de gecompliceerdheid van de situatie, maakt het tot een overtuigende film.

Het is van belang dat we voor beide partijen in het Palestijnse conflict sympathie opbrengen. En dat we een stapje terugdoen, en het grotere plaatje zien. Het is het multiculturalisme dat de uiteindelijke oorzaak van de ellende is. Om te beginnen, en in weerwil van de uitspraken in hun religieuze geschriften, zouden Joden en Palestijnen elkaar niet meer moeten verketteren als ‘Untermenschen’. Een niet-naïeve, genuanceerde aanpak bestaat erin het conflict puur zakelijk te bezien, als een belangenconflict. De enige oplossing voor vrede is een zo rechtvaardig mogelijke boedelscheiding. Daarbij zouden joden en moslims nog wat kunnen leren van het voorbeeld van deze flegmatieke Palestijnse, wat Christusachtige figuur in deze film.

Maar deze film heeft ook ons veel te zeggen, met name over ons eigen multiculturele drama. Ook wij moeten proberen ons niet te laten verleiden tot een grotesk vijandbeeld van de vreemdelingen in ons land. Want de eigenlijke verantwoordelijken zitten in de op hol geslagen ‘elite’, die in ideologische verblinding en uit winstbejag ons het waanidee van het multiculturalisme opdringt. En van de spanningen die het gevolg zijn van deze ‘diversiteit’ zijn niet alleen wij, maar ook de vreemdelingen het slachtoffer. Eigenlijk zitten wij in hetzelfde schuitje. De enige oplossing is de huidige ‘elite’ af te schaffen en daarmee hun waanidee van het multiculturalisme onschadelijk te maken.

Door deze bril bezien, kunnen wij deze film van harte bij onze lezers aanbevelen.



Afbeelding: ‘It must be heaven’. Filmbeeld, bijgesneden.



___

Deze website is een initiatief van de culturele vereniging ‘Identiteit Nederland‘. Voor vragen en contact klikt u hier.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *